Memories
Spassky’s – De Twee Kastelen: 6½ – 1½
verslag: Henk van Putten
Sinds enige jaren is de noordelijke schaakwereld verrijkt met de website ‘de Schaakeporter‘ met, als ik me niet vergis, als enige correspondent Schaakjan.
Schaakjan staat garant voor een ongezouten mening, met hier en daar een kritische noot of kwinkslag. Over de Spassky’s is meestal wel een prikkelend zinnetje te lezen. Wij staan op de kaart bij Schaakjan, of we het nou willen of niet. Mijn vermoeden is dat deze belangstelling voor onze vriendenclub deels te danken is aan een roerig verleden van schermutselingen tussen de club van Schaakjan, het Emmer Schaakgenootschap, en de Spassky’s. ESG pendelt al jaren niet onverdienstelijk tussen Nosbo en KNSB, de Spassky’s zijn al minstens zo lang stabiel aanwezig in wat momenteel de overzijde is voor de Emmenaren, na degradatie uit de KNSB in het afgelopen seizoen. Zo was daar in de jaren ’90 de affaire “Rammelbak”, een akkefietje rond een afgebroken partij, waarbij de Spassky’s opgeteld meer dan 100 km moesten reizen om een onvermijdelijke uitslag (in casu winst voor de onzen in een straal gewonnen stelling) op het wedstrijdformulier te zien krijgen. Na de millenniumwisseling, in 2006, kwam hier bekerfinale-gate bij, een eindeloze discussie over waar en wanneer ESG en de Spassky’s hun Nosbobekerfinale zouden spelen. Ten slotte speelden we maar op Bevrijdingsdag bij Haren en wonnen de Spassky’s met 4-0. Maak ze niet boos, de Spassky’s.
Terug naar de Schaakreporter. Over afgelopen zaterdag lezen we: “Spassky’s tegen De Twee Kastelen hebben we de laatste jaren al vaker gezien. Altijd een wedstrijd om van te genieten. Voor een toeschouwer zijn blunders namelijk leuk.” Fantastisch toch! Schaakjan bezit de benijdenswaardige gave om blunders ogenblikkelijk te herkennen, doorgaans nog voordat zij in al hun gruwelijkheid tot de spelers zelf doordringen, de bofkont. En het is de jeu van onze glibberpartijen over bananenschillen waar hij likkebaardend naar uitziet. Bij de Spassky’s zit hij wat dat betreft meestal zeer goed, wij zijn de laatsten om dat te ontkennen. Echter traden we hem in deze eerste ronde van seizoen 2014-2015 wat minder tegemoet dan hij gewend is. Het werd een afgetekende 6.5 – 1.5 voor de Spassky’s, met aan onze kant een ongebruikelijk klein aantal blunders, onze excuses daarvoor. Een volgende ronde is de reporter uiteraard weer meer dan welkom, hopelijk voor hem blijven we dan niet weer in gebreke. We zullen een extra stoel achter de hand houden, fluwelen zitje.
Zaterdag 27 september was ook een KNSB-zaterdag met een dubbele comeback. In de GDSW-kantine niet zo veel kilometers verderop (zeker niet de honderd waar de club van Schaakjan ons ooit op trakteerde) verscheen Joris Brenninkmeijer voor het eerst sinds 2007 weer achter het bord, voor een team dat thans Groninger Combinatie 1 heet. En in het Jannes-van-der-Wal-Denksportcentrum kon de terugkeer van good-old Evert Janse worden gevierd, gecontracteerd door, jawel, de Spassky’s, die Evert op het juiste moment polsten en zodoende, zo begrepen wij later, Sissa en Haren te vlug af waren. Vandaag markeerde het begin van Everts tweede jeugd.
Evert Janse, een naam onlosmakelijk verbonden met mijn allereerste KNSB-wedstrijd ooit in de maand september van het jaar 1989 in de plaats Arnhem, waarin hij op bord 1 speelde in de wedstrijd ASV – Groningen II (5-5) en waarover hij toen een prachtig verslag schreef in het clubblad van SC Groningen, En Passant. Drie andere spelers die die dag ook in Arnhem aanwezig waren, troffen we vandaag ook in het gebouw aan: onze eigen Jan (toen nog zonder postmobiel en voornamelijk levend in de Evenaar, het roemruchte denksportcafé dat helaas ter ziele is gegaan), Hans Polee, die zijn gewoonte getrouw zwoegend tot het eind, een stukje verderop voor Staunton speelde tegen Almere en in de benedenzaal debuteerde de toenmalige tegenstander van Evert, Jan Willem van de Griendt voor landskampioen En Passant tegen Sissa, dat vandaag voor het eerst uitkwam in de Meesterklasse. Ik moet niet altijd alles willen duiden, maar iets van de eeuwige kringloop des levens valt mijns inziens zeker te ontwaren in deze feiten.
Overigens is mijn grootste schaaktrauma verbonden met deze Jan-Willem van de Griendt, zonder dat hij er weet van zal hebben of iets aan kon doen. Deze nare herinnering begon nog met een mooi succes: kwalificatie als jeugdspeler voor de regionale finale in Apeldoorn door toernooiwinst in Kampen in 1984. Die OSBO-finale, voor plaatsing voor het NK werd een fiasco. Ik was een absolute buitenstaander uit Elburg, mogelijk zelfs een buitenbeentje, en samenklonterende jeugdspelers uit als ik me het goed herinner vooral Arnhem stonden mij achter mijn bord om mijn openingszetten uit te lachen. Tegenwoordig lach ik zelf mee om mijn openingsspel, toen vond ik het vreselijk, de druk geen fouten te maken werd immens. Ik speelde de finale ver onder mijn kunnen en eindigde als voorlaatste. Winnaar werd Jan Willem van de Griendt, die ik enige tijd daarvoor in de jeugdclubcompetitie (Caïssa Elburg – Pallas Deventer) een keertje had weten te verslaan. Gelukkig kwam hij niet uit Arnhem en was het een sympathieke winnaar.
Naar de wedstrijd. Een ongekende walkover! Zes overwinningen aan de eerste zes borden. Alleen Janski en Rolf wonnen niet. De remise van Janski op 8 was een plusremise en Rolfs nederlaag op bord 7 ongelukkig, het pleit hiervan was pas om 6 uur beslecht. 6.5 – 1.5, ondanks een ratingoverwicht van De Twee Kastelen op zes borden. Enkele snapshots:
Bord 5: Bronsema-Bodewes. Toreneindspelen zijn vaak remise. Dat geldt ook voor dit eindspel. Maar een andere wijsheid is dat de verdedigende partij het in een toreneindspel gemakkelijk fout kan doen en ook dat is hier van toepassing. Zie diagram 1. Alleen 81. Tc2 is remise (idee: Tg2+!), wit vergreep zich aan 81. Ta3. Zwart zwenkte met zijn toren naar de andere kant en won.
Bord 3: Jelic-Logtmeijer. Materieel is het gelijk, maar positioneel is wit failliet. Maurits ruilde twee keer (20…Pxg3 en 21…Lxg5) en won met twee uiteindelijk verbonden vrijpionnen in het centrum.
Bord 2, Putski-Weggen. Wit heeft zojuist 5. Ph3?! gespeeld. Nu zie ik het zelf ook: eigenlijk hadden die jongetjes uit Arnhem gewoon gelijk. Toch was de partij snel ten einde: 5..Pf6 6. Pg5 e5 7. c3 Pc6 8. Lc4 Ld6? De stelling is voor beide kleuren moeilijk, maar pas dit is echt mis.
9. Pf7 De7 10. Pxh8 De vergelijking met een Neanderthaler met een knots dringt zich hier op. 10…exd4 11. Pf7 Mission completed. 11…Lc5 12. Lg5 h6 13. Lxf6 Dxf6 14. Dh5 Lf5 15. Pd6++ 1-0, na zes paardzetten. Overigens haal ik deze obscure variant van het Stauntongambiet alleen van stal als ik voorbereiding vermoed.
De overige borden lieten ook boeiende gevechten zien. De tegenstander van Roelof sloeg remise af, maar de hoofdreden daarvoor was de 4-0 tussenstand in ons voordeel. Het lid sloeg hem hard op de neus. Jan versloeg de topscoorder van DTK van vorig jaar schijnbaar met speels gemak, al dacht zijn opponent daar anders over. Evert begon overtuigend, één klein openingshikje vormde het enige smetje. Rolf had met actief spel zeker het halfje kunnen redden, maar vergat even dat zetherhaling ook remise is. Janski speelde een populaire variant in het Konings-Indisch volgens de laatste inzichten, maar pakte onvoldoende door op het cruciale moment.
Volgende keer over die Autobahn richting Enschede! Daar bewaren we goede herinneringen aan; behalve Enschede deden we Almelo, Doetinchem en Winterswijk zo meermalen aan in onze jaren in klasse 3B. Dit jaar komt daar Hengelo nog bij, een nieuwe ervaring. Toekomstige memories.
Eerste wet van Putski: Speel in de opening zo vaak mogelijk met hetzelfde paard.
Tweede wet: gebruik dit waar mogelijk als knots.
Putski – Weggen, stelling na 5. Pg5. Foto (c) Harry Gielen
Een van onze voorvaderen; een belangrijke inspiratiebron voor Putski’s openingen
Spassky’s 1954 – De Twee Kastelen 1969 6½ – 1½
1. R. Kroon 2157 – B. Lemstra 2086 1 – 0
2. H.van Putten 2091 – J. Weggen 2121 1 – 0
3. M. Logtmeijer 1924 – B. Jelic 2029 1 – 0
4. J. Postma 1997 – A. Hummel 2035 1 – 0
5. P. Bodewes 1858 – P. Bronsema 1868 1 – 0
6. E. Janse 2024 – J. Adema 1917 1 – 0
7. R. Yska 1781 – G. van der Heide 1885 0 – 1
8. H. Jansen 1797 – J.S. Zagema 1816 ½ – ½