SG Max Euwe 2 – Spassky’s 7 april 2018 – deel 1

SG Max Euwe 2 – Spassky’s :  5 – 3
7 april 2018

Bezieling

‘Wat is schaken toch moeilijk’, bedacht ik na de wedstrijd van afgelopen zaterdag. Stukken werden weggegeven, waaronder een volle toren, een mat-in-één werd overzien, en natuurlijk het gebruikelijke, verknoeide toreneindspel. En dat terwijl de meesten van ons het spel al ettelijke decennia spelen.

Waarschijnlijk zijn we van nature niet geschikt voor het schaken. De menselijke intelligentie is immers voornamelijk sociaal gericht. De Spassky’s bijvoorbeeld zijn bovenal een vriendenclub; schaken komt op de tweede plaats.

De oermens zag de wereld zoals hij zichzelf en zijn stamgenoten zag: bezield. Planten en dieren,  stenen en rivieren. Later kwamen er goden en wetenschap, handige verworvenheden: een moreel kompas is immers nooit weg, en nu kunnen we een machine maken die wél kan schaken.

Af en toe echter schemert die oermens nog in ons door. Een dreigende lucht, de computer die er geen zin in heeft. En hebben wij Spassken niet een talisman? De beeltenis van een man met borstelige wenkbrauwen kijkt ons doordringend aan bij onze thuiswedstrijden.

Ik moet ineens denken aan de grote Nimzowitsch:“Net zo lachwekkend als het is om een roman te schrijven zonder daarbij psychologie aan te bieden, is het om een leerboek van schaakstrategie te schrijven zonder zich in het wezen van de schaakstukken te verdiepen. Ik moet benadrukken dat de vrijpionnen en alle andere acteurs voor mij een ziel hebben, dus net als de mens wensen die onbewust in hen sluimeren, en vrees, waarvan ze het bestaan zelfs niet vermoeden.”

Laat ik dus eens een verslag schrijven met Nimzowitsch in mijn achterhoofd. Dan zijn niet de spelers, maar de stukken het onderwerp. Wat zou hij bijvoorbeeld over de loper gedacht hebben? De raadsheer, de bisschop, naast het koninklijk paar geplaatst in de beginstelling. De geschiedenis wemelt van ambitieuze mannen aan het hof van de koning: Pepijn de Korte, Richelieu, Raspoetin. Dit bracht mij op een idee: de loper wil vooral invloed hebben.

We gaan door naar de partij van Dries: we komen erin na de 23e zet van wit.

Koster – De Jong, stelling na 23. Thg1
Dries heeft niet gekeken op een pionnetje. Zijn loper, veilig vertoevend in het koninklijk paleis, is het meest invloedrijke stuk van het bord. Op dit moment zelfs meer waard dan des konings gade, die zonder aarzelen aan de vijand wordt aangeboden. De angst van de zwarte koning is bijna tastbaar. Het beste voor zwart is nu het materiaal teruggeven met 23…e5 24.Lxe5 g6 25.Dxf2 Txf2 26.Lxc7, waarna wit nog steeds voordeel heeft. Zwart speelt echter 23…g6 24.Dc4 Df5 25. Tg5 Df3 en dan staat het zo:

Stelling na 26…Tae8
Nu is 27.b4! heel sterk, bijvoorbeeld 27…Pd7 (27…Pa4? 28.Txg6) 28.Dd6 en zwart staat helemaal klem. Het liep echter anders. Na 27.Dd4 Te7 28.Dh8+ Kf7 29.Dxh7+ Ke8 30.Dxg6+ Kd7 staat het zo:

Stelling na 30..Kd7
De zwarte koning voelt zich nogal opgejaagd, maar ook de witte moet een beetje opletten. Dries, zich niet bewust van enig gevaar, speelde 31.h5? (31.T5g3!). Zwart sloeg nu toe met 31…Pxb3! 32.cxb3 (32.T5g2!) 33…Dd3+ 34.Kc1 Tf1+ met remise.

Hiermee komen we als vanzelf bij de koning. Een lastig in te schatten personage, zoals we in de vorige partij al zagen. Wil hij veilig in zijn paleis blijven zitten of juist aan het hoofd van zijn troepen ten strijde trekken? Volgens Steinitz kan de koning zichzelf verdedigen, maar zoals we allemaal weten lukt dat niet altijd. In de volgende partij ging er het een en ander mis.

Logtmeijer – Kamphuis, stelling na 19.Kd2
Maurits heeft zijn koningsstelling opgeblazen om op a7 te kunnen slaan. Zijn plan om met Tb1 een koningsaanval op te zetten wordt echter simpel weerlegd door 19…Dc5!
Er volgt een barre voettocht van de arme witte koning, en een paar zetten later stond het zo:
Stelling na 26.Kg3

Wit staat verschrikkelijk. Na 26..Pe3 dreigde er mat en won zwart een kwaliteit (nog iets sterker zelfs zou 26… h4 zijn geweest). Wit spartelt nog wat tegen, totdat de volgende stelling is bereikt:

Stelling na 33.Kf3
Wit heeft een vrijpion maar staat nog steeds erg slecht. Is het nu de tijd voor zwart om zijn koning in het spel te betrekken? In het eindspel heeft de monarch immers weinig te duchten?! Zwart speelde hier 33; Kc7. Lag het aan het mooie weer dat de beide koningen zo graag naar buiten wilden? Tekenend voor zijn slechte vorm is dat het nog enige minuten duurde voordat Maurits de weerlegging zag. In deze partij speelden de lopers geen rol van betekenis en maakten paarden de dienst uit. Een diepe wens van dit dier kwam hier duidelijk naar voren: het wil springen. Had onze Jan Joris zich  dat maar wat meer gerealiseerd…

Groenewold – Paalman,  stelling na 25…Lf6. Hier speelt Jan Joris 26.Lxb8? Hij veronachtzaamt de wens van het paard, die in het diagram duidelijk zichtbaar is en tot voordeel leidt. Na 26…La1 27.Lxa7 Dxa4 is de volgende stelling bereikt:

Stelling na 27…Da4. Ook hier leidt een paardensprong tot voordeel. Na het gespeelde 28.Db1? verliest JJ een stuk en moet nog hard werken voor de remise.

Dan zijn we bij de toren aanbeland. Net als de loper wil hij invloed uitoefenen, het liefst van enige afstand. Maar de toren heeft af en toe ook wel eens zin in gek doen. Ons meest serieuze teamlid had hier afgelopen zaterdag moeite mee.Van de Oudeweetering – Kroon: stelling na  57…Kg5

Hier speelde Roelof 58…f4? , maar na 59 g4! is het ineens verloren voor zwart. Met 58..Tg4+ had hij remise kunnen houden: 59.Kxf5 Tf4+ en zwart heeft een dolle toren. Ook na 59.Kf6 Ta4 komt wit niet verder.

Op de koning na delen alle stukken één belangrijke eigenschap: hun opofferingsgezindheid. Een voorproefje hiervan hebben we al gehad bij de partij van Dries. Ook hier gaat het weleens mis. We gaan naar de partij van Edwin.

Bernink – van Zon, stelling na 22..b5

Al snel werd Edwin onder druk gezet door zijn sterke tegenstander. Wit speelde hier 23.Pg5. Niet de beste; opbouwende zetten zijn beter. Maar verdedigen is moeilijker dan aanvallen…Na 23…fxg5 24.hxg5 g6 25.fxg6?! (25…bxc4, 24..Kh8) Pxg6 26.Le4 Kg7 is de volgende stelling bereikt:

Stelling na 26…Kg7.

Nu kwam 27.Th4! Ditmaal een correct offer, dat wit een sterke aanval oplevert. Er volgde 27..Pxh4 28.Dh7+ Kh8 29.gxh4 De7 30. g6(Lf5!):

 Stelling na 30.g6

In hevige wederzijdse tijdnood speelde Edwin 30…Pg5, het minst sterke offer van de drie. Na 30…Df6! is het ergste voorbij en mag zwart zelfs op voordeel hopen, maar nu is het direct afgelopen.

Dan rest mij nog de partij van Peter. In ieder wezen zit een streven naar harmonie, dus ook in de schaakstukken. Hier werd de vrede getekend na 19 zetten.

Haselhorst – Bodewes, stelling na 19…Dd6

Ik ben niet aan de pionnen toegekomen, maar daar heeft Nimzowitsch al genoeg over gezegd. En voor bespiegelingen over de dame waag ik mij maar niet. Hiervoor verwijs ik u naar een beroemde tijdgenoot van hem, Sigmund Freud.

Door deze nederlaag moeten we in de laatste ronde dik winnen van onze medekoploper Winterswijk als we willen promoveren. Het gerucht gaat dat onze teamcaptain reeds een sjamaan heeft geraadpleegd…

verslag: Maurits Logtmeijer