21 april 2018
De verslagen(en); over een writers block, wikileaks en veel ‘als als als’
verslag: Henk van Putten
Je gaat iets pas missen als het er niet meer is. Toen na ronde 6 en 7 opeens de productie van verslagen stokte op de website van de Spassky’s leidde dat al snel tot vragen van deze of gene. Jarenlang was een Spassky’s-verslag in de loop van de week volgend op een KNSB-zaterdag een zekerheidje geweest.
In details kan ik niet treden. De korte samenvatting is dat de scribent van dienst in ronde 6 verzuimd had te leveren en dat moest bekopen met een herhalingsoefening: een dubbelverslag over beide ronden 6 en 7 leek een gepaste straf. Het was geen succes. Op de valreep van ronde 8 kwam er dan nog iets waarover door onze oude trouwe webmaster ijskoud ‘ongeschikt voor externe publicatie’ werd geoordeeld.
De Spassky’s sloegen terug na ronde 8 met een dubbel verslag. Van een verloren wedstrijd nog wel. Waar zien we dat tegenwoordig nog, wie verzint zoiets. Aan twee prachtige zeges tegen Veendam en Hardenberg het zwijgen toedoen, om over de eerste nederlaag in zeven ronden dubbel en dwars uit te pakken. Geen dubbelverslag maar een dubbel verslag.
Dit alles in aanloop naar de grote confrontatie tegen medekoploper, althans tot die 8e ronde, Spassky’s – WSG in de slotronde.
Een sprongetje in de tijd: Kampioen werden we niet. De uiteindelijk vereiste 6.5-1.5 zege zat er niet in. De Spassky’s ontpoppen zich als de Joop Zoetemelk van de derde klasse. Laat mij er één of twee jaar naast zitten, maar volgens mij is dat al begonnen toen Janski opeens begon te wielrennen, zo’n tien jaar geleden. Sindsdien kleeft het syndroom van die befaamde nummer 2 in de Tour ons aan: in 2010, 2016 en nu in 2018 alweer eindigden we als runner-up. Wel komen we steeds dichterbij dat begeerde kampioenschap, zo leren de archieven. Dit jaar vestigden we zelfs een nieuw matchpuntenrecord van 14. Daarbij evenaarden we het bordpuntenrecord van twee jaar geleden.
Eindstand 2009-2010, 3A
1 Sneek 15 45 K 2 Spassky's 12 39½ 3 Talentteam GrUNn/Unitas 3 12 38
Eindstand 2015-2016, 3A
1 Philidor 1847 2 13 38½ K 2 Spassky's 12 40 3 HSP/Veendam 11 37½
Eindstand 2017-2018, 3B
1 WSG Winterswijk 14 43½ K 2 Spassky's 14 40 3 Staunton 13 40½
Vergelijk ik de laatste wedstrijd van dit seizoen met die dramatische slotmatch in Buitenpost van twee jaar geleden, waar een gelijkspel tegen een degradant ons de titel kostte (gelijk Ajax in datzelfde jaar overkwam tegen De Graafschap), dan voelde voor mij persoonlijk nu de druk heel anders. Tegen Winterswijk konden we va banque spelen. Drie spelers gooiden een vroeg g4 erin, twee van hen hadden hier succes mee. Zo wonnen we van de kampioen, een overwinnig waar weinig op af te dingen viel. Op de marge van vijf na, missie geslaagd!
Het leidde zowel bij Staunton als bij ons tot enig wat-als-denken na afloop. Wat als één kwartje voor ons de goede kant op was getold in Enschede? Of zelfs 50 cent? Zon die een mat in één over het hoofd zag, Koster die kon winnen, Roelof die een dolle toren in handen had, Postma die zich vergaloppeerde. Wat als de bord-1-speler van Staunton remise had genomen; genoeg voor 4-4 in de vorige ronde? Als als als, helemaal rond redeneren lukt nooit. Want WSG had vandaag één sterke speler thuis gelaten, wellicht was die wel opgekomen bij moeilijker te realiseren voorwaarden dan 1.5 bordpunt. Daarbij, hadden zij in de vorige ronde gelijk gespeeld, dan was bij gelijk blijvende uitslagen Staunton vandaag kampioen geworden met één half bordpuntje voorsprong op ons….En had het feit dat tegenstander Pallas maar met 7 man kwam opdagen, van wie er twee ook nog beduidend minder sterk dan de basis, zeker tot enig gemopper geleid, met waarschijnlijk Evert opnieuw in een glansrol als sussend middelpunt.
Had het 6.5-1.5 kunnen worden? Altijd, maar de schikgodinnen hadden nogal overuren moeten draaien. Redeneer ik alles onze kant op dan had 6-2 er nog net ingezeten.
Peter, gelegenheidskopman, remiseerde, een halfje extra zat er op enkele momenten in, een halfje minder eenmalig ook. Het duidelijkste voorbeeld van een gemiste kans:
Bord 1 Harbers-Bodewes, Stelling na 25 Txc3.
Ik citeer Peter: “Dit was m.i. het sleutelmoment in de partij. Wit heeft net 25. Txc3 gespeeld en ik nam nu heel veel tijd om de keuze tussen dxc3 en Txc3 te maken. Mijn intuïtie schreeuwde dxc3 en in een intern partijtje had ik dat zonder veel nadenken gespeeld. Tijdens de wedstrijd wilde ik meer zekerheid maar ik kreeg het gewoon niet rond. 25. … dxc3 26. Df2 en nu 26. … Dd4, 26. … c2 of 26. … Td8. Wie van de drie. Ik rekende tien minuten, vijftien minuten … moest mijn klokje ook een beetje in de gaten houden… Nog vijf minuten investeren, dan moet er een beslissing komen… 25. … Txc3?! De mindere van de twee. Fritz is er na 10 seconden wel over uit: 25. … dxc3 26. Df2 c2 27. Tc1 Dd6! (of Dd8) Deze zet had ik gemist. Ik neem het mezelf niet kwalijk. Hele moeilijke zet om te vinden in de vooruitberekening. Na de mokerslag Dd6 is er geen verdediging meer. Fritz vindt het stukoffer 28. Txc2 nog het best en dat is veelzeggend.”
Roelof op 2 was niet fit. Hij speelde onder zijn niveau, zijn tegenstander vertelde mij na afloop dat hij eindelijk eens wel gespeeld had naar wat hij dacht dat zijn topvermogen was. Een slechte dag versus volle bak. Een overtuigende overwinning voor Winterswijk.
Op drie boekte JJ een regelmatige overwinning naar eigen zeggen, wit liep vanaf de opening achter de feiten aan. Chauvinisme mag af en toe best een keer: de matfinale is in de categorie ‘sprankelend’:
Bord 3 Funke-Groenewold, Stelling na 45. Lb6
Er volgde: 45…Td2+46 Kf1 Td1+ 47 Ke2 T7d2+ 48 Ke3 f4+ 49 Ke4 Te1+ 50 Le3 Txe3 mat.
Op vier Dries die met nauwkeurig spel gelijkspel wist vast te houden.
Bord 4 Koster-Mullink, Stelling na 25…Te4
Dries bedacht het originele 26 Lb8. Wint een pion, maar zwart krijgt veel spel. Dries verdedigde nauwkeurig en zwart herhaalde de zetten ten slotte.
Maurits ging hallucineren. Matplaten met levensgrote perforaties.
Bord 5 Darwisch – Logtmeijer, Stelling na 24 Ph4
Na 24..Pe7 is er weinig aan de hand; 24…Dd8? offert veel materiaal voor weinig aanval.
Op 6 Evert tegen de klassetopscorer van WSG van vorig jaar, toen de laatste ronde in een zadel gezet tegen Rolf, om op bord 8 het felbegeerde NIC-jaarboek binnen te halen.
Janse- Van Lith. Stelling na 13…Dxf5
In dit soort stellingen voelt Evert zich als een snoek in het Reitdiep. 14 e4! brengt de vijandelijke koning in grote problemen. Die kwam zwart niet meer te boven.
Op bord 7 stond Jan de hele partij heel mooi. Helaas verdedigde zijn tegenstander taai en moest Jan na één minder gelukkige manoeuvre in remise berusten.
Op het staartbord uw verslaggever. De achtergrond hiervan was dat wij een tactische opstelling verwachtten en niet achter wilden blijven! Feit was dat ik nog een hele kluif had aan mijn opponent, die in de opening een pion offerde voor het loperpaar en tot de diagramstelling voldoende compensatie had.
Van Putten – Schuurmans. Stelling na 22 hxg4
Hier kwam het bij mijn tegenstander op om remise te forceren. Immers, na 22..Le6 is De2 de enige zet om g4 fatsoenlijk te dekken (23 f3? g5). Daarna lijkt zetherhaling onvermijdelijk na 23…Lc4. Echter op 22…Le6 volgde een verrassing: 23 Lxh6!
Nog niet gelijk uit, wel lastig. Er volgde 23…Lf6 24 g5 en nu was het desperado 24 …Lxd4 de enige manier om de strijd gaande te houden. Zwart speelde echter 24..xh6 en na 25 Dg6+ was het snel afgelopen.
4.5-3.5 en dat voelt toch heel wat zoeter(melk) dan 4-4 of alles daaronder!
De hoop dat we nog wel een keer per ongeluk zullen promoveren is levend gehouden. Mental coach en tegeltjesgeleerde Tom Spits verwoordde het treffend na afloop: “Dat promoveren komt vanzelf een keer. Als je van kampioenen kunt winnen dan kun je het zelf ook worden.” En laten we dit ook niet vergeten: ook onze goede Joop stond op een dag op het hoogste podium in Parijs.